*


In Gesprek Met ......


HET BOS ?

1999
Wij kwamen weer eens terug van de bossen.
Charl (mijn man) rijdt meestal, dus dan kan ik lekker rond kijken en genieten van de omgeving.
Zo kwamen we bij een rotonde waar we moesten wachten en ik keek naar de rand van een stukje bos en eens naar de bomen. Het waren van die hoge dennebomen, jeweetwel, metershoge stam en dan pas takken.
Het zijn van die bomen die het toch nog goed doen op onze arme zandgronden.

"Tjonge", dacht ik, "eigenlijk hebben wij mensen toch geluk. Wij kunnen tenminste nog rondlopen en overal naar toe gaan. Een boom moet maar dag in dag uit op één plek blijven staan." (Ja, een mens kan soms raar denken.)
Even was ik stil en ik keek nog eens naar het bos. Als vanzelf kwamen de woorden in mijn hoofd:

"Maar als de bomen zich constant bewegen in de Goddelijke wereld,
terwijl de mens zich ervoor afsluit,
wie heeft dan het meeste geluk?"

Verbaasd keek ik nogmaals naar de bomen. Terwijl wij verder reden en ze uit het zicht verdwenen dacht ik "Ja, inderdaad, wie heeft nu het meeste geluk?"

Annelie